Helaas gaat het slecht met de huismus…. wat kunt u doen?

De huismus, wie kent hem niet? Helaas gaat het slecht met de huismus. De huismus is op de Rode Lijst van de Vogelbescherming gezet.
In 1980 waren er nog zo’n twee miljoen mussen. Door de vele nieuwe gebouwen met gebrek aan nestgelegenheid is dat aantal drastisch gedaald. De huismus was de meest algemene soort die in Nederland voorkwam, de laatste jaren is het aantal huismussen echter gehalveerd.

Gelukkig zijn er organisaties in Nederland opgestaan voor het behoud van de huismus, zoals HuismusBescherming Nederland, voorheen Stichting Witte Mus.

Wat kunt u zelf doen?

Het habitat van een populatie huismussen is, voor zover nu bekend, opgebouwd uit in ieder geval 10 elementen. Brits zender-onderzoek heeft voor de huismus aangetoond dat alles zich binnen een radius van 50 meter rond het nest moet bevinden voor een succesvol broedseizoen.

Een voor huismussen gunstig habitat bevat volgens HuismusBescherming Nederland de volgende elementen, op volgorde gezet naar prioriteit voor de populatie.

  1. Plantaardig voedsel
    Een populatie huismussen komt in eerste instantie af op voedsel in de vorm van zaden. Tegenwoordig zijn het meestal enkele inwoners die een voerplaats voor vogels inrichten, en die daarmee huismussen de kans geven terug te komen naar gebieden die door mussen verlaten waren. Daarnaast wordt in de directe omgeving ook gegeten van zaden van grassen, onkruiden en andere beplanting, van jong groen, van bloemknoppen, van bladgroen, van fruit en van vruchten.
  2. Nestgelegenheid met hoog groen in de nabijheid
    Is er voldoende voedsel in de vorm van zaden, dan wordt nestgelegenheid belangrijk. Deze nestgelegenheid kan worden gevonden in of aan gebouwen, maar zeker ook in groen dat zich tegen gebouwen aan bevindt. Met name Klimop (Hedera) en Vuurdoorn zijn daarvoor door de Huismus geliefde planten. Voor de overleving van de jongen worden locaties geprefereerd waar, binnen enkele meters van het nest, hoog en gesloten groen aanwezig is. Meestal groenblijvende struiken en klimplanten ( Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst e.d. ). De jongen vliegen daar naartoe wanneer ze voor het eerst het nest verlaten, en de ouders gebruiken het als uitkijk alvorens met voedsel het nest in te gaan. In een habitat waar huismussen in de zomermaanden in opvallend grote getalen aanwezig zijn, zoals bijvoorbeeld in Artis, kunnen nesten op de meest onverwachte plaatsen worden aangetroffen.
  3. Voedsel in de vorm van insecten en larven
    Het gaat hier om plaatsen waar kleine zachte insecten en larven, zonder harde chitine-schilden aangetroffen worden. Dit type voedsel is vooral van belang voor de jongen. Het wordt gevonden bij stilstaand water van grachten, vijvers, sloten en verlaten emmers, in dood hout dat met rust gelaten wordt, rond mest en hondenpoep, in composthopen, op wieren die zich op dijkversterking hebben vast gezet, in takkenhagen en meer van dergelijke plaatsen. Soms zijn er planten die dergelijke insecten in het bijzonder aantrekken, zoals rozen, klimop, hop en coniferen. Is dit niet binnen een straal van 50m rond het nest aanwezig, dan hebben de ouders het moeilijk en kan een aantal van de jongen verhongeren of blijven ze zwak na het uitvliegen. Een teken van ondervoeding bij jonge huismussen is soms een witte kleur in de veren. Deze vorm van witte veren verdwijnt na de eerste rui.
  4. Gezamenlijke slaapplaatsen
    Gezamenlijke slaapplaatsen zijn te vinden op de onderste rijen pannen van daken en in groenblijvende hoge, dichte planten (“Winter”-slaapplaatsen), als Taxus, Liguster, Laurier, Vuurdoorn, Klimop, diverse coniferen, bamboe, dicht gesnoeide hoge Hulst e.d. In de zomermaanden wordt ook bladverliezend, maar dicht, hoog opgaand groen als slaapplaats gebruikt. Denk hierbij aan Hop, Wilde Wingerd, Bruidssluier, Blauwe Regen en dergelijken. De jaarlijkse aanwas van jonge huismussen neemt, als gezamenlijke slaapplaats, het eerste het beste veilige hoge groen. Deze aanwas kan met gemak in juli-augustus een verdubbeling van de populatie-grootte betreffen, die echter voor het nieuwe broedseizoen al grotendeels verloren zal zijn gegaan. Door onervarenheid maken de juveniele huismussen bij het zoeken naar slaapgelegenheden nog geen onderscheid tussen bladverliezend en blad-houdend groen. Zodra de herfst nadert en deze slaapplaatsen hun dekking verliezen trekken de juveniele huismussen in, bij de jaarrond vaste slaapplaatsen die zich in groenblijvende hoge planten of dakranden bevinden. Deze laatste worden “winterslaapplaatsen” genoemd maar worden in feite het jaar rond gebruikt als gezamenlijke slaapplaats. De zogenaamde winterslaapplaatsen zijn dus het jaar rond VASTE verblijfplaatsen. In de nesten wordt ook geslapen, maar alleen door de broedende vrouwtjes, en de jongen die nog niet uitgevlogen zijn. Niet door gemengde groepen huismussen. Na het broedseizoen kunnen wel de laatste jongen van dat nest er gaan overnachten, totdat het broedseizoen weer in voorbereiding is.
  5. Schuilplaatsen overdag nabij nesten, voedselbron en baden
    Bij vaste voedselbronnen, drink- en badplaatsen zal vaak een dikke, dichte, ongeveer 1,5 m hoge groenblijvende struik aanwezig te zijn waar de hele groep huismussen zich bij nood direct in kan verstoppen. Soms veel hoger dan 1,5 meter. Soms ook minder. Denk hierbij aan Meidoorn hagen, Vuurdoorn hagen, (Wilde) Liguster, Taxus-hagen, Laurier, Klimop, diverse coniferen, bamboe, Hulst, Berberis hagen en dergelijken. Schuilplaatsen overdag nabij nesten, voedselbron en baden Afhankelijk van het aantal predatoren dat de populatie Huismussen al ontdekt heeft, zal dit een zwaardere dekking of juist een lichtere dekking zijn, of kan de afstand tot de dekking groter zijn. Al deze schuilplaatsen zijn noodzakelijk vanwege de vele predatoren en andere “vijanden” waar huismussen mee te maken hebben.
  6. Drinkwater
    ’s Morgens is drinken een van de eerste dingen die een huismus doet wanneer deze van de slaapplaats af is gekomen. Vaak worden hiervoor vogelbadjes gebruikt, maar ook dakgoten waar water in blijft staan, visvijvers, slootkanten, regentondeksels, regenwaterplassen en meer van dergelijke plekken, worden benut. Hoe betrouwbaarder de aanwezigheid van water is, en hoe schoner het drinkwater zelf is, des te eerder zullen huismussen er gebruik van maken.
  7. Steentjes/grit
    Huismussen hebben steentjes in de maag nodig om zaden te vermalen en om er de noodzakelijke kleine hoeveelheden zouten en kalk uit op te nemen. Deze steentjes en grit worden meest gevonden op trottoirs, wegen, parkeerplaatsen, tuinterrassen en dergelijke. Bij gebrek aan dit soort plaatsen wordt door huismussen ook in voegwerk van muren gepeuterd om er de noodzakelijke elementen uit te halen. Vooral oud, losgeraakt, voegwerk leent zich daarvoor.
  8. Zonnebad
    Een zonnebad warmt het verenkleed op en maakt daarmee de parasieten actief. Op die manier zijn parasieten voor de Huismus makkelijker uit te wassen dan wanneer deze dicht op de huid onder de veren verborgen zitten. Het zonnebad wordt ook gebruikt om zo snel mogelijk het verenkleed weer droog te hebben, dus na een waterbad. Voor zonnebaden worden vaak hoge struiken of daken op het zuiden gebruikt. Dit is meestal wel vanzelf ergens in de directe omgeving te vinden, maar het kan in het belang van de Huismus geen kwaad er bewust aandacht aan te besteeden.
  9. Stofbad
    Stofbaden zijn noodzakelijk voor huismussen om parasieten kwijt te kunnen raken, maar ook om zo snel mogelijk de veren weer droog te hebben. Stofbaden worden aangetroffen op plaatsen waar droge fijne grond is. Dat kunnen plantenborders zijn, zandpaden of onverharde wegen, zandbakken in tuinen of op speelterreintjes, en dergelijke.
  10. Waterbad of sneeuwbad
    Huismussen slapen gezamenlijk en dicht op elkaar, schuilen bij gevaar eveneens allemaal dicht opeen in dezelfde struik en gebruiken het jaar rond hetzelfde nest. Dat biedt parasieten veel kansen zich door de populatie te verspreiden tenzij de huismussen de kans krijgen zich goed schoon te houden. Dat doen ze onder anderen door waterbaden te nemen. Meestal met meerdere mussen tegelijk. Een waterbad gaat vaak vooraf aan een stofbad. Waterbaden zijn in principe op dezelfde locaties te vinden als drinkplaatsen, behalve dat een waterbad wijd genoeg en diep genoeg moet zijn om minimaal 1 huismus ruim plaats te bieden om te badderen en een tweede op de kant toe te laten die op de beurt wacht. De veren van Huismussen worden daarbij door en door nat. De mussen lopen hierdoor extra gevaar voor predatie. Daarom worden waterbaden geprefereerd waar zich dichte struiken bevinden. Is alle water bevroren dan zullen Huismussen gebruik maken van aanwezige losse sneeuw om een sneeuwbad te nemen.

Voor meer informatie over de huismus en de bescherming hiervan verwijzen wij u graag naar HuismusBescherming Nederland, voorheen Stichting Witte Mus.